IMpACT
IMpACT staat voor ‘International Multi-centre persistent ADHD CollaboraTion’. Het is een consortium bestaande uit klinisch en theoretisch onderzoekers uit verschillende Europese landen (Nederland, Duitsland, Spanje, Noorwegen, Verenigd Koningkrijk en Zweden), de Verenigde Staten en Brazilië (link naar collaborating sites).
Doel
Het doel van IMpACT is het uitvoeren en promoten van hoog gekwalificeerd onderzoek op het gebied van ADHD bij volwassenen. Met behulp van dit onderzoek proberen we nieuwe genetische varianten voor persisterende ADHD (bij volwassenen) te vinden, alsook de mechanismen die het effect van deze genetische varianten op ziekte-risico verklaren. De leden van IMpACT delen klinische data en biologisch materiaal van hun samples, wat resulteert in de grootste database voor ADHD bij volwassenen. In deze database bevindt zich inmiddels informatie over meer dan 4000 ADHD patiënten en meer dan 7000 gezonde controles.
In 2007 is IMpACT ontstaan, op initiatief van Professor Barbara Franke die sindsdien het consortium leidt. Jaarlijks komen de senior en junior leden van het IMpACT consortium bij elkaar voor een meeting. De IMpACT leden zetten zich in om onderzoek naar ADHD bij volwassenen te verbeteren, daarnaast helpen ze elkaar door elkaar vanuit hun verschillende expertises elkaar aan te vullen. Dit maakt het IMpACT consortium anders dan andere consortia.
De eerste IMpACT studies waren gebaseerd op meta-analyses van bestaande (genotype) data van kandidaatgenen die in verband zijn gebracht met ADHD (zie publicaties). We vonden hier onder andere dat het gen voor de dopamine transporter DAT1 verschillende risico allelen heeft voor ADHD bij kinderen en ADHD bij volwassenen. We vonden ook dat verschillende kandidaatgenen die zijn geassocieerd met ADHD bij kinderen, zoals BDNF en DRD4, het risico op het persisteren van ADHD op volwassen leeftijd niet verhogen. Voor het serotonine transporter gen 5-HTT (of SERT) kunnen we de rol bij persistente ADHD niet bewijzen, maar ook niet uitsluiten. De samenwerking is inmiddels uitgebreid naar studies waarin de resultaten van gezamenlijk gegenotypeerde nieuwe kandidaatgenen worden onderzocht, met nieuwe genoomwijde benaderingen (genoomwijde associatie studies, exoom chip analyse en exoom sequencing). Voorts proberen we de mechanismen die betrokken zijn in het proces dat plaatsvindt tussen het genotype en de ziekte in kaart te brengen met behulp van verschillende benaderingen zoals bioinformatica, in vitro studies van proteïnen, cel cultuur modellen, in vivo onderzoek in diermodellen.